1.3 Computer System Architecture (p.12)

Single Processor Systems

  • Veel variatie vanwege veel verschillende soorten systemen.
    • Main-CPU: General-purpose instructieset
    • Special-Purpose-CPU: Verminderde instructieset
      • Gebruikt als I/O processoren, disk, gpu, keyboard etc.
    • Minder overhead voor de Main-CPU.

Multiprocessor Systems

  • Multiprocessor systems of Parallel systems of Tightly coupled systems
  • Twee of meerdere processoren delen geheugen, clock, externe apparaten etc.
  • Voordelen:
    • Hogere doorvoersnelheid
      • Bij 2 processoren wordt de snelheid wordt niet verdubbeld.
        • Er is altijd overhead vanwege de gedeelde taken/resources.
    • Beter schaalbaar dan meerdere single processor systems (oa goedkoper)
    • Hogere betrouwbaarheid. (als processor A het systeem ophoudt, kan B taken overnemen)
  • Gracefull degradation = Performance gelijkwaardig aan het "gezondheids"-niveau van de hardware.
  • Fault tolerant = Werken verder ondanks een voorgekomen fout.
    • Er moet een manier bestaan om deze fout op te sporen, diagnotiseren en wanneer mogelijk op te lossen.
  • Asymmetric Multiprocessing = Elke processor heeft een eigen taak, een processor is de "master" en beheert het systeem en het verdelen van de taken.
    • Er is sprake van een Master-Slave relatie.
  • Symmetric Multiprocessing (SMP) = Elke processor voert alle taken in het OS uit.
    • Alle processoren zijn peers van elkaar.
    • Elke processor heeft zijn eigen registers/cache, maar delen hetzelfde geheugen.
  • Asymmetric/symmetric kan zowel het resultaat zijn van hardware, of de software.
  • Multiprocessing kan ervoor zorgen dat het memory access model verandert.
    • Uniform Memory Access (UMA) = De toegangstijd van de CPU naar het geheugen duurt even lang voor elke CPU.
    • Non-Uniform Memory Access (NUMA) = Toeganstijd verschilt per CPU. Dit resulteert in een performance penalty.
  • Multiprocessor Chip = Meerdere CPUs op een enkele chip. (Elke cpu heet dan een Core)
    • Efficienter dan meerdere single core chips, wnt on-chip communicatie is sneller dan between-chip communicatie.
    • Verbruikt minder stroom.
    • Elke core heeft zijn eigen registers/cache, daarnaast kunnen er ook nog gedeelde registers/cache aanwezig zijn.
  • Blade servers = Meerdere individuele multiprocessor systemen in eenzelfde chasis.

Clustered Systems

  • Local-area Network (LAN) = Internet over korte afstanden (in huis/bedrijf)
  • Wide-area Network (WAN) = Internet over lange afstanden (tussen locaties van bedrijven in verschillende steden.
  • Storage-area Network (SAN) = Laat meerdere systemen toegang hebben tot een pool aan data.

  • Clustered Systems = Meerdere multiprocessor systemen verbonden met elkaar via LAN.

  • Zorgt voor een high availability service, welke verder kan gaan als er een of meerdere systemen in het cluster uitvallen.
    • De cluster software zorgt ervoor dat de gefaalde applicaties opnieuw worden gestart op een "goede" server.
  • Asymmetric Clustering = Er zijn machines in hot standby mode en active mode_
    • Hot Standby Mode = Monitoren van de active server.
    • Active Mode = Voert alle applicaties uit.
  • Symmetrice Clustering = Twee of meer hosts voeren de applicaties uit, en monitoren elkaar.
    • Efficienter want het verbruikt alle beschikbare hardware.
    • High-performance computing = Gebruik alle systemen in het cluster om een krachtige pc omgeving te realiseren.
  • Parallelization = Opdelen van een programma in losse componenten zodat het parallel kan draaien.
  • Distributed lock manager (DLM) = Om conflicterende operaties te voorkomen, bijvoorbeeld bij mutaties in een database afkomstig van verschillende systemen, worden delen van de database versleuteld om ongewenste mutaties te voorkomen.

results matching ""

    No results matching ""