Rijbewijs B Theorie NL

2. Verkeersregels en snelheid

2.1 RVV

  • Regelement Verkeersregels en Verkeerstekens
  • Gaat ervan uit dat: " Ieder in gelijke mate aanspraak op een veilig gebruik van de weg heeft."
  • Artikel 5, kapstokartikel
    • In het gevaar brengen of kunnen brengen, het hinderen of kunnen hinderen van andere weggebruikers
    • VB: Snel inhalen voor het kruispunt > niet in het RVV maar wel boete vanwege het in gevaar brengen van andere weggebruikers.
  • Verkeersregels zorgen voor een veilige, vlotte en milieuvriendelijke afwikkeling van het verkeer.

2.2 Rangorde

  1. Aanwijzingen (gaan boven verkeerslichten, verkeersborden, verkeerstekens en verkeersregels)
    • Politieambtenaren, Verkeersregelaars, Marechaussee, Douaneambtenaar, Verkeersbrigadiers
  2. Verkeerslichten (gaan boven verkeersborden, verkeerstekens en verkeersregels)
    • Bij verkeerslichten moet je de andere weggebruikers voorrang geven, ook al sta je op een voorrangsweg.
  3. Verkeerstekens en verkeersborden (gaan boven verkeersregels)
    • Zie 2.3, 2.4 en 2.5
  4. Verkeersregels (hoofdregels)
    • Verleen voorrang aan alle bestuurders die van rechts komen.

2.3 Verkeerstekens

Afbeelding Naam Beschrijving
Bord B1 Voorrangsweg > Je rijdt op een voorrangsweg. > Alle andere weggebruikers moeten jou voorrang verlenen.
Bord B6 Voorrang Verlenen > Je moet alle bestuurders (ook van links) voorrang verlenen op de kruisende weg.

2.4 Verkeersborden

  • Verkeersborden gelden over de breedte van de gehele weg.
Afbeelding Naam Beschrijving
Bord E1 Niet Parkeren > Bord E1 geeft aan dat je niet mag parkeren aan de kant van de weg waar het bord staat.
Bord E2 Niet Stilstaan > Bord E2 geeft aan dat je niet mag stil staan aan de kant van de weg waar het bord staat.
Onderbord Onderborden > Onderborden geven aanvullende informatie over uitzonderingen of voor bestuurders van specifieke voertuigen
Rijstrook, L11 Per Rijsstrook > Er zijn ook borden die alleen maar voor een (of enkele) rijstrook(en) gelden.
Borden op Voertuigen > Er zijn ook borden gemonteerd op voertuigen (werkzaamheden), deze moeten ook worden opgevolgd, wanneer deze voertuigen stil staan of rijden.

2.5 Tekens op het wegdek

Afbeelding Naam Beschrijving
Doorgetrokken streep Doorgetrokken streep > Bestuurders mogen NIET over een doorgetrokken streep die de rijbaan in rijstroken verdeelt heen.
Doorgetrokken en onderbroken streep Doorgetrokken en onderbroken streep > Bestuurders van de kant met de onderbroken streep mogen WEL naar de andere rijstrook. > Bestuurders van de kant met de doorgetrokken streep mogen NIET naar de andere rijstrook.
Verdrijvingsvlak Verdrijvingsvlak > Er zijn schuine strepen aangebracht op een gedeelte van de rijbaan. > Het is NIET toegestaan om over een verdrijvingsvlak te rijden. > Het is NIET toegestaan om op een verdrijvingsvlak stil te staan.
Zebrapad Voetgangersoversteekplaats (zebrapad) > Voetgangers die oversteken of die klaar staan om over te steken gaan VOOR.
Voorsorteerstrook Voorsorteerstrook en voorsorteervak > Bestuurders MOETEN tijdig de juiste voorsorteerstrook kiezen. > Deze verplichting geldt zowel voor bestuurders van motorvoertuigen als bromfietsers. > Fietsers en snorfietsers mogen gebruik maken van voorsorteerstroken, maar zijn dit niet verplicht.
Busstrook en Busbaan Busstrook en Busbaan > ALLEEN voor bussen en taxi`s.
Stopstreep Stopstreep > Je MOET te stoppen voor de stopstreep.
Haaientanden Haaientanden > Je MOET voorrang verlenen aan bestuuders op de kruisende weg
Puntstukken Puntstukken > Hier splitsen wegen of komen ze samen. > Je mag NIET rijden over- of stoppen op het puntstuk. > Alleen wanneer het puntstuk in een spitsstrook ligt mag er overheen gereden worden.

2.6 Verkeerslichten

Afbeelding Naam Beschrijving
Bord J32 Aankondiging Verkeerslicht > Met dit bordt wordt een verkeerslicht aangekondigd. > Meestal is er aangegeven over hoeveel meter het verkeerslicht volgt. > Hou rekening met een rij wachtende autos voor het stoplicht.
Groen licht Groen licht > Doorrijden, wanneer dit in èèn keer mogelijk is. > Je mag het kruispunt niet blokkeren.
Geel licht Geel licht > Stoppen, tenzij redelijkerwijs niet meer mogelijk. > Na een paar seconden volgt rode licht
Rood licht Rood licht > Stoppen
Licht met pijl Richtingspijl in verkeerslicht > Het verkeerslicht is alleen geldig voor de aangegeven richting. > Je hoeft geen ander verkeer voor te laten gaan. > Let op want er kunnen wel mensen door rood rijden.
Rood knipperlicht overweg > Stoppen, en wachten tot de lichten uit zijn.
Wit knipperlicht overweg > Doorrijden. Let erop dat je de hele overweg moet kunnen oversteken. > Bij een fille mag de overweg niet geblokkeerd zijn.
Geen overweglichten > Goed uitkijken!
Rood (knipperend) gevaarslicht > Bijv. bij bruggen. > Stoppen wanneer het licht brandt of knippert. > Wachten tot de lichten uit gaan.
Geel knipperend gevaarslicht > Bijv. bij bruggen. > Opletten en snelheid verminderen.
Fietsverkeerslichten > Wordt opgevolgd door: alle fietsers, alle snorfietsers, bromfietsers op een fietspad. > Bromfietsers op de rijbaan en bestuurders van motorvoertuigen volgen gewone verkeerslichten op.
Tram- en buslichten > Geldt uitsluitend voor bussen, lijnbussen en trams. > Taxichauffeurs op de busbaan moeten ook rekening houden met deze lichten.
  • Indien onder het verkeerslicht een bord hangt met daarop de tekst ‘rechtsaf voor (brom)fietsers vrij’, dan mogen (brom)fietsers, snorfietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig toch rechts afslaan als het verkeerslicht rood of geel is.
    • Hierbij moeten ze wel kruisend en rechtdoorgaand verkeer voor laten gaan.
  • Vaak werken in verkeerslichten alleen het gele licht. Het knippert dan.
    • Nader het kruispunt voorzichtig. Normale voorrangsregels gelden.

2.7 Snelheid

  • Let op! Borden kunnen andere snelheden aangeven.
  • Personenauto`s < 3500 kg mogen max 90km/h op de snelweg.
  • Personenauto`s > 3500 kg mogen max 80km/h op de snelweg.
  • Wanneer je je op de snelweg bevindt moet je genoeg ruimte tussen jou en je voorganger houden zodat iemand achter jou veilig kan invoeren.

2.7.1 Binnen de bebouwde kom

Afbeelding Type Weg Snelheid Personenauto
Erf 15 km/h
30km Zone 30 km/h
Autoweg Binnen de bebouwde kom 50 km/h
Overige Wegen Binnen de bebouwde kom 50 km/h

2.7.2 Buiten de bebouwde kom

Afbeelding Type Weg Snelheid Personenauto
60km zone 60 km/h
Autoweg 100 km/h
Snelweg 100 of 120 of 130 km/h
Overige Wegen Buiten de bebouwde kom 80 km/h

2.7.3 Overige situaties

Afbeelding Naam Beschrijving
Matrixborden > Geeft ook de maximumsnelheid aan. > Bij meerdere borden geldt de laagste snelheid.
Adviessnelheid > Geeft aan welke snelheid het beste bij de situatie past. > Dit kan zijn in verband met een gevaarlijke situatie.

2.7.4 Belijning en snelheid

Afbeelding Naam Kenmerken Beschrijving
60km/h weg > Onderbroken kantstrepen. > Geen asstrepen > Je kunt ook (brom) fietsers en landbouwverkeer verwachten.
80km/h weg > Onderbroken kantstrepen. > Doorgetrokken asstrepen > Geen (brom) fietsers. > Op plekken met onderbroken asstrepen kun je ook landbouwverkeer verwachten.
100km/h weg > Doorgetrokken kantstrepen. > Doorgetrokken asstrepen. > Groene vulling tussen asstrepen. > Geen (brom)fietsers of landbouwverkeer.

2.8 Stopafstand

2.8.1 Afstand houden

  • Hoeveel meter leg je af in 2 seconden?
Snelheid Afstand in 2 seconden
20 km/h 12 meter
40 km/h 24 meter
60 km/h 36 meter
80 km/h 48 meter
100 km/h 60 meter
120 km/h 72 meter

2.8.2 Stopafstand

  • Uitrekenen van de stopafstand:

    • Afgelegde Afstand

    • Reactieafstand (Reactietijd +/- 1 seconde)

    • Remafstand

    • Stopafstand

  • VOORBEELDEN:

    • Snelheid = 50 km/h, Reactieafstand = 15 meter, Remafstand = 12.5 meter, Stopafstand = 27.5 meter

    • Snelheid = 100 km/h, Reactieafstand = 30 meter, Remafstand = 50 meter, Stopafstand = 80 meter