Rijbewijs B Theorie NL

6. Voorrang en voor laten gaan

6.1 Voorrang verlenen OF voor laten gaan?

  • Voorrang verlenen = Als 2 of meer bestuurders die zich op 2 verschillende wegen bevinden die elkaar kruisen.
    • Aleen bestuurders van personenauto`s, motoren, bromfietsen, fietsen.
  • Voor laten gaan = Als 2 weggebruikers elkaar kruisen op dezelfde weg.
    • Ook voetgangers.
    • RECHTDOOR OP DEZELFDE WEG GAAT VOOR.

6.2 Kruispunt

  • Kruising of spliting van wegen
  • Gedragsregels:
    • Nader het kruispunt met gematigde snelheid.
    • Haal niet vooraf een kruispunt.
    • Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren.
      • Je moet het kruispunt in 1x kunnen oversteken.
      • Bij een brede middenberm mag je in 2x oversteken.
      • Het is toegestaan stil te staan op een kruispunt wanneer:
        • Je op een voorrangsweg linksaf wil slaan.
        • Je voorrangsvoertuigen voor moet laten gaan.
        • Het verkeerslicht voor je op groen staat.
    • Als 2 voertuigen allebei linksaf willen mogen ze voor elkaar langs.
      • Soms staat het op het wegdek anders aangegeven.

6.3 Verschillende soorten kruispunten

6.3.1 Gelijkwaardig kruispunt

  • Kenmerken:
    • Beide wegen zijn verhard of onverhard.
    • De voorrang wordt niet geregeld door borden of verkeerslichten.
  • Regels:
    • Bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders van rechts.
    • Bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders van voorrangsvoertuigen met optische en geluidssignalen.
    • Bestuurders moeten voorrang verlenen aan trams.
  • Op T-splitsingen moet je goed opletten of de andere ten onrechte denkt voorrang te hebben.
  • Bord J8 is een waarschuwingsbord, en duidt een gevaarlijk kruispunt aan.

6.3.2 Ongelijkwaardig kruispunt

  • Kenmerken:
    • Er zijn borden aanwezig welke de voorrang regelen. Je praat dan van hoofd- en zijwegen.
    • Als een verharde en onverwachte weg elkaar kruisen.
  • Regels:
    • Bestuurders op de verharde weg hebben voorrang op bestuurders op de onverharde weg.

6.3.3 Overige kruispunten

  • Gevaarlijke kruispunten binnen de bebouwde kom.
  • Gevaarlijke kruispunten buiten de bebouwde kom.
  • Kruispunten waarop een afbuigende voorrangsregeling van kracht is.

6.4 Speciale voorrangsregels

  • Militaire Colonne
    • Je mag een militaire colonne niet doorsnijden op een gelijkwaardige kruising.
      • Als je tussen de voertuigen van een militaire colonne rijdt moet je wel stoppen voor rood licht.
      • Wanneer je op een voorrangsweg of -kruising rijdt mag je de colonne wel doorsnijden.
    • Te herkenen door
      • 1e voertuig : 2 blauwe vlaggen + 1 blauw licht
      • laatste voertuig : 1 groene vlag + 1 groen licht
  • Rouwstoet
    • Je mag een rouwstoet niet doorsnijden.
      • Als weggebruiker moet je op een gelijkwaardige kruising voorrang verlenen aan de volgauto's van een rouwstoet.
        • Het maakt hierbij niet uit van welke kant de rouwstoet komt, of de rouwstoet rechtdoor gaat of afslaat.
      • Wanneer je wilt oversteken bij een voetgangersoversteekplaats, moet je een naderende rouwstoet voor laten gaan.
      • Bestuurders van een autobus moeten bij het wegrijden bij een bushalte een officiële rouwstoet die van achteren nadert, voor laten gaan.
      • De regeling geldt niet op: voorrangskruisingen, rotondes, kruispunten met verkeerslichten, invoegstroken en uitritten.
    • Te herkennen door:
      • Alle auto`s in de stoet gebruiken de officiële vlaggen.
  • Overig
    • Bestuurders op een onverharde weg moeten voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg.
    • Bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders van een tram bij een kruising van gelijkwaardige wegen.

6.5 Speciale regels bij het voor laten gaan

  • Bestuurders moeten voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig bij een voetgangersoversteekplaats voor laten gaan.
  • Voorrangsvoertuigen die met opische en geluidssignalen voeren hebben voorrang.
  • Bestuurders moeten binnen de bebouwde kom een bij een halte wegrijdende lijn- of autobus voor laten gaan
    • Buiten de bebouwde kom hoeft dit niet.
  • Weggebruikers die uit een uitrit komen moeten alle verkeer voor laten gaan.
    • De weg waarover je een erf og 30km zone uitrijdt is ook een uitrit.
  • Bestuurders moeten blinden en moeilijk voortbewegende personen in het verkeer voor laten gaan.

6.6 Borden die de voorrang regelen

  • Voorrangsborden
  • Afbuigende voorrangswegen
    • De vette lijnen is de voorrangsweg, de streepjes zijn zijwegen

6.7 Voorrang in erven

  • Op kruispunten in een erf geldt dat de bestuurder van rechts voorrang heeft.
    • Dit geldt niet voor voetgangers.
  • Bord G5 geeft het begin van een erf aan.
  • Bord G6 geeft het einde van een erf aan.

6.8 Voorrang bij rijbaanversmallingen

  • Door:
    • Obstakels op de weg, bijvoorbeeld een geparkeerde auto of werk in uitvoering.
    • Snelheidsremmende maatregelen.
  • De bestuurder aan de zijde van het obstakel laat het tegemoetkomend verkeer onbelemmerd doorgaan.
  • In andere situaties geven de borden F5 en F6 aan wie er eerst gaat.
    • Bord F5 verbied jou om als eerste te gaan.
    • Bord F6 geeft aan dat jij als eerste mag.