Rijbewijs B Theorie NL

5. Afslaan, Inhalen en Bijzondere manoevres

5.1 Van richting veranderen

  • Van richting vernaderen betekent dat je naar links of rechts afslaat of van rijstrook wisselt (inhalen of voorsorteren).
  • Als je van richting veranderdt moet je de richtingaanwijzers gebruiken.

5.2 Rechts Afslaan

  • Zo ver mogelijk rechts voorsorteren.

    • Bij een kantstreep of tottoir, zo ver mogelijk tegen deze aan.
    • Bij een fietsstrook met doorgetrokken streep, zo ver mogelijk tegen de fietsstrook aan voorsorteren.
    • Bij een fietsstrook met onderbroken streep, op de fietsstrook voorsorteren mits je geen (snor)fietsers hindert.
  • Handelingen

    • Kijken
      • Binnenspiegel, buitenspiegel, rechterschouder.
    • Richting aangeven
      • Pas aangeven als je zeker weet dat je veilig van richting kunt veranderen.
      • 50 km/u weg = 100m voor het kruispunt.
      • 100 km/u weg = 150m voor het kruispunt.
    • Voorsorteren
      • In een vloeiende lijn, hinder geen andere weggebruikers
    • Rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg voor laten gaan.
      • Geldt ook voor voetgangers.
    • De bocht nemen
      • Zorg dat je bij het nemen van de bocht ook op de rechter weghelft uitkomt.
      • Let op bij een enkelbaansweg!
  • Links tegen de wegas voorsorteren

    • Bij een eenrichtingsweg uiterst links voorsorteren.
  • Handelingen

    • Kijken
      • Binnenspiegel, buitenspiegel, linkerschouder.
    • Richting aangeven
      • Pas aangeven als je zeker weet dat je veilig van richting kunt veranderen.
      • 50 km/u weg = 100m voor het kruispunt.
      • 100 km/u weg = 150m voor het kruispunt.
    • Voorsorteren
      • In een vloeiende lijn, hinder geen andere weggebruikers.
    • Rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg voor laten gaan
      • Geldt ook voor voetgangers.
    • De bocht nemen
      • Zorg dat je bij het nemen van de bocht ook op de rechter weghelft uitkomt.
  • Tegemoedkomende bestuurder slaat ook links af

    • Normaal gesproken rijdt je langs elkaar.
    • Niet het geval wanneer:
      • Tegemoetkomende bestuurder heeft al duidelijk positie gekozen om links af te slaan.
      • Op het wegdek staat aangegeven dat je op een andere manier linksaf moet slaan.
      • Er is sprake van een middenberm.

5.4 Speciale Situaties

  • Opgeblazen fietsopstelstrook (voor verkeerslichten) moeten vrij worden gehouden.
  • Degene die op een afbuigende voorrangsweg rijdt heeft voorrang op bestuurders op de zijwegen.
    • Zie 3.14, eerste bord
  • Alle weggebruikers moeten een afslaande tram voorlaten, ook als deze tram het kruispunt van voren nadert.
  • RECHTDOOR OP DEZELFDE WEG GAAT VOOR.
    • Geldt ook voor voetgangers op het trottoir.

5.5 Inhalen

  • Inhalen = voorbijgaan van rijdende bestuurders.
  • Personenauto`s moeten andere bestuurders normaal gesproken LINKS inhalen.
  • Situaties waarin je RECHTS mag inhalen:
    • Op of vlak voor een rotonde.
    • ALs je in een file rijdt die meerdere rijstroken in beslag neemt.
    • Bij het inhalen van een tram.
    • Als je aan de rechterzijde van een blokmarkering rijdt.
    • Als een bestuurders voorgesorteerd staat om links af te slaan.
  • Situaties waarin je NIET mag inhalen:
    • Vlakbij een voetgangersoversteekplaats (zebrapad)
    • Op plekken waar een inhaalverbod geldt.(zie bord F1)
    • Op plekken waar een doorgetrokken witte streep is aangebracht tussen de rijstroken
    • Op plekken waar een gevaarlijke situatie is. (vaak aangegeven met een geel knipperlicht)
  • Inhaalafstand
    • Hoe kleiner het snelheidsverschil is, hoe langer de inhaalmanouvre zal duren.
    • Bij het inhalen mag je de maximumsnelheid niet overschrijden.

5.6 Aandachtspunten bij inhalen

  • Voldoende vrije ruimte laten ten opzichte van je voorlichter.
    • "Tweesecondenregel" (afstand afgelegd in twee seconden)
  • Let op tegenliggers.
  • Nagaan of inhalen op de weg niet is verboden
    • Door bijvoorbeeld borden F01 en F03
  • Nagaan of er voldoende ruimte is voor het in te halen voertuig.
  • Nagaan of de weg breed genoeg is.
  • Nagaan of het wegdek inhalen verandtwoord maakt
  • Kijken of er ook achteropkomend verkeer is
    • Kijken Binnenspiegel, buitenspiegel, over de schouder
  • Wanneer je in gaat halen:
    • Richting aangeven (links) > Voldoende uitwijken (naar links sturen)> Snel voorbij rijden.
  • Controleer of je het ingehaalde voertuig hebt ingehaald:
    • Kijk over rechterschouder > richting aangeven (Rechts) > Naar rechts sturen

5.7 Bijzondere Manoeuvres

  • Instappen
    • Bij het openen van het portier mag je andere weggebruikers niet hinderen of in gevaar brengen.
  • Uitstappen
    • Voor het openen van het portier eerst kijken in de buitenspiegels en naast de auto.
    • Bij het openen van het portier mag je andere weggebruikers niet hinderen of in gevaar brengen.
  • Wegrijden
    • Het overige verkeer voor laten gaan.
    • In de spiegels kijken en naast de auto, hou rekening met tegenliggers.
    • Geef je riching aan voordat je wegrijdt.
  • Recht achteruit rijden
    • Het overige verkeer voor laten gaan, en niet hinderen.
    • 30cm vanaf de stoeprand.
    • Controleer alle spiegels (rechterschouder, rechterspiegel, achterspiegel, linkerspiegel, linkerschouder)
  • Bocht achteruit
    • Langzaam achteruit rijden, totdat je de hele bocht in de zijruit kunt zien.
    • De neus van de auto zal bij het nemen van de bocht uitzwaaien, hierbij kun je andere weggebruikers hinderen.
  • Fileparkeren
    • Halve meter naast en achter de auto staan achter welke je wilt parkeren.
    • Wanneer je niemand hindert, scherp indraaien totdat he naar de rechterkoplamp kijkt.
    • Wanneer je evenwijdig aan de wegas zit draai je het stuur volledig terug.
    • Als je bij het terugdraaien je voor of achterwiel de stoeprand raakt kun je het best direct stoppen.
  • Keren
    • Je mag het overige verkeer niet hinderen.
    • Wanneer er onder het keren andere weggebruikers naderen, stop je totdat deze gepasseert zijn.
  • Wegrijden op een helling
    • Handrem aantrekken > 1e versnelling > Koppeling laten opkomen > gas geven tot de auto iets vooruit wil komen > handrem los > gas erbij.
    • Let op andere weggebruikers.