Rijbewijs B Theorie NL

8. Auto(snel)wegen

8.1 Kenmerken van auto(snel)wegen

Autoweg Snelweg
Vluchtstook Soms Vrijwel altijd
Toegankelijk voor: Motorvoertuigen die max => 50 km/h Motorvoertuigen die max => 60 km/h
Gelijkvloerse kruisingen Ja Nee
Invoeg/uitrijstroken Soms, kunnen kort zijn Ja
Maximumsnelheid 100 km/h 130 km/h
Gescheiden rijbanen Soms Altijd
  • Parkeerplaatsen / Bushalteplaatsen / Tankstations langs de auto(snel)weg hebben niet de regels van de auto(snel)weg.
  • Elk autosnelweg in Nederland heeft een A nummer (A1,A2,A10)
  • Een autosnelweg die ook een E nummer heeft maakt ook deel uit van het europese wegennetwek.

8.2 Welke rijstrook?

  • Op een snelweg met twee rijstroken neem je normaal gesproken de rechterrijstrook.
    • Als je iemand op de rechter rijstrook wilt inhalen ga je naar de linker rijstrook en haal je in. Hierna voeg je weer in de rechter rijstrook in.
    • Je gebruikt de linker rijstrook als je wilt voorsorteren of linksaf wil slaan.
  • Op een snelweg met drie rijstroken neem je normaal gesproken de rechterrijstrook.

    • Als je iemand op de rechter rijstrook wilt inhalen ga je naar de middelste rijstrook en haal je in. Hierna voeg je weer in de rechter rijstrook in.
    • Als je iemand op de middelste rijstrook wilt inhalen ga je naar de linker rijstrook en haal je in. Hierna voeg je weer in de rechter rijstrook in.
    • Je gebruikt de linker rijstrook als je wilt voorsorteren of linksaf wil slaan.
  • Rij niet onnodig op de linker of middelste rijstrook wanneer er rechts voldoende ruimte is.

  • Als mensen die willen invoegen niet genoeg ruimte hebben, kun je uitwijken naar de middelste rijstrook om het verkeer veilig te laten invoegen.

8.3 Verboden op auto(snel)wegen

  • Achteruit te rijden.
  • Te keren.
  • Op de rijbaan stil te staan.
  • Op de vluchtstrook of op de vluchthaven of in de berm een voertuig tot stilstand te brengen of te lopen behalve in een noodsituatie.
    • Dit kan zowel om technische als medische hulp gaan. Je mag via de praatpaal dus ook 1-1-2 bellen.
  • Als vrachtauto of voertuig met aanhangwagen die samen langer zijn dan 7 meter de derde en volgende rijstroken te volgen.
    • Dit is wel toegestaan wanneer dit nodig is om voor te sorteren.
  • Als voetganger de vluchtstrook, vluchthaven of berm te gebruiken, anders dan in een noodsituatie.

  • Een noodgeval kan zijn:

    • Uitoefening van politie-, brandweer- en dergelijke diensten.
    • Technische storing.
    • Getuige bij een ongeval.
    • Verlenen van hulp bij een ongeval.
    • Werk aan de weg.
    • Zeer slecht weer.
    • Sanitaire stop (alleen van een kind of een oudere).
    • Ziekte of onwel worden.
    • Controle van de lading.
    • Gebleken brandstoftekort.
  • Afwikeling van lichte schade op voertuigen doe je op een parkeerplaats.

  • Bij een lekke band naar de vluchtstrook sturen. Niet te hard remmen maar gewoon laten uitrollen.
    • Niet doorrijden naar een tankstation of parkeerplaats. Hierdoor kunnen de band of het wiel ernstig beschadigen.

8.4 Portaalborden en spitsstroken

  • Portaalborden worden aangebracht over de gehele breedte van de rijbaan. Elke rijstrook heeft een appart matrixbord.
  • Bord C23-01 geeft aan dat er een extra rijstrook (meestal de spitsstrook) is opengesteld.
    • Er is een lagere maximumsnelheid.
  • Bord C23-02 geeft aan dat de spitsstrook moet worden verlaten..
  • Bord C23-03 geeft aan dat de spitsstrook niet meer mag worden gebruikt.

8.5 Invoegen en Uitvoegen

8.5.1 Invoegen

  • Je moet op de invoegstrook voldoende snelheid hebben voordat je invoegt.
    • Bestuurders op de doorgaande rijbaan zijn niet verplicht naar links te gaan als een andere bestuurder in wil voegen.
  • Een invoegstrook is niet altijd even lang.
  • Als er een korte invoegstrook volgt wordt dit aangegeven met onderstaand bord.
    • Als je niet meteen kunt invoegen die je vooraan op de strook te stoppen.
    • Maak voldoende snelheid voordat je invoegt.
  • Als de vluchtstook eindigt of versmalt word dit aangegeven met onderstaand bord.
    • Maak voldoende snelheid voordat je invoegt.
  • Kijk goed in de linkerspiegel en over de linkerschouder.
  • Zet de richtingwijzer aan als je kunt invoegen, en af als je bent ingevoegd.

8.5.2 Uitvoegen

  • Je verlaat de doorgaande rijbaan.
  • Geef ongeveer 300 meter voor de afslag richting aan.
  • Verminder snelheid pas op de uitrijstrook!
  • Je mag bestuurders links inhalen wanneer je niemand hindert.
  • Je mag niet doorrijden op de uitrijstrook om vervolgens op de invoegstrook de file in te halen.
  • Kijk goed in de rechterspiegel op te zien of een ander zich in de uitrijstrook bevindt.
  • Eenmaal uitgevoegd mag je niet weer invoegen.

8.5.3 Weven

  • Een weefstrook is een combinatie van een invoeg en een uitvoegstrook.
  • Uitvoegers hebben voorrang omdat invoegers meer overzicht hebben.

8.5.4 Ritsen

  • Bij ritsen verdwijnt er een rijstrook.
  • Stappenplan:
    • Weggebruikers op de linkerrijstrook passen hun snelheid aan op die van de doorgaande rijstrook.
    • Vanaf het bord ritsen na 300m geven weggebruikers op de rechterrijstrook alvast ruimte aan de weggebruikers op de linkerrijstrook.
    • Weggebruikers op de linkerrijstrook laten zich dan afzakken tot achter het dichtsbijzijne voertuig op de rechterrijsrook.
    • Weggebruikers op de linkerrijstrook rijden helemaal doorr tot het bord 'ritsen vanaf hier' Hierna pas ritsen, dit voorkomt voordringen.

8.6 Wegwerkzaamheden

  • Werkzaamheden worden al ruim van tevoren aangegeven (2km)
  • Pas op dat je niet te laat invoegt.
  • Pas op plotseling remmend verkeer, overstekende wegwerkers en wegverkeer.
  • Bij wegwerkzaamheden worden vaak gele of oranje wegsrepen aangebracht.
  • De snelheid is vaak minder, de rijstroken smaller en de bochten scherper.

8.7 Bewegwijzering

  • Er zijn verschillende borden die helpen je de juiste route te kiezen.
    • Beslissingsborden, voorwegwijzers, voorsorteerborden, omleidingsborden en wegwijzers.
  • Als een autosnelweg zich splitst in twee autosnelwegen, wordt dit aangegeven met het volgende bord.
    • Je moet dan vaak voorsorteren op een van de rijstroken.

8.8 Rijden in Files

  • In files mag je zowel links als rechts inhalen.
  • Motorrijders mogen langzaam tussen de file doorrijden. Er zijn een aantal regels:
    • Tussen de file doorrijden mag alleen als de file niet sneller rijdt dan 40 km/h
    • Een motorrijder moet tussen de twee meest linkse rijstroken rijden.
    • Het snelheidsverschil mag niet meer dan 10 km/h zijn.
    • Bij meerdere of een groep motorrijders moeten er minstens 2 "auto`s" tussen zitten.
    • Motorrijders gebruiken geen alarmlichten of richtingaanwijzers wanneer ze tussen de file doorrijden.
  • Overige bestuurders in de file mogen niet plotsling van rijstrook wisselen of hun portier openen bij een stilstaande file.

8.9 File Mijden

  • Nadenken of je een andere vervoersmiddel kunt nemen.
  • Luisteren naar de verkeersinformatie om mogelijk een andere route te kiezen.
  • Tijdstip van vertrek aanpassen.
  • Carpoolen.